Box 2-belasting is relevant voor iedereen met een aanmerkelijk belang in een bv. In dit artikel leest u alles over de actuele tarieven, hoe u deze belasting berekent en hoe u optimaal plant met het oog op 2025.

Inhoud

Wat is box 2-belasting en wanneer hebt u aanmerkelijk belang (AB)?

Box 2-belasting is van toepassing op mensen met een zogenaamd aanmerkelijk belang in een vennootschap. Dit betekent dat u, al dan niet samen met uw fiscale partner, 5 % of meer van de aandelen of winstbewijzen bezit in een besloten vennootschap (bv) of naamloze vennootschap (nv). Ook opties op aandelen of genotsrechten kunnen meetellen. Het gaat hierbij om direct én indirect bezit, dus ook via een holdingstructuur kan er sprake zijn van aanmerkelijk belang.

De regeling geldt met name voor ondernemers, directeur-grootaandeelhouders (DGA’s) en hun partners. Zodra u in deze categorie valt, worden bepaalde inkomensbestanddelen niet meer belast in box 1 of box 3, maar in box 2. Dat zijn met name dividenden die door de bv aan u worden uitgekeerd en winsten bij de verkoop van aandelen. Deze vallen onder het zogenoemde reguliere en vervreemdingsvoordeel uit aanmerkelijk belang.

Wat niet onder de belastingen in box 2 valt, zijn het loon dat u als DGA ontvangt (dat behoort tot box 1), en privévermogen zoals spaargeld, beleggingen of onroerend goed waarin u geen aanmerkelijk belang hebt. Die worden belast in box 3. Zo maakt het boxenstelsel onderscheid tussen verschillende bronnen van inkomen, met elk hun eigen regels en tarieven.

Ontdek onze zakelijke rekening

Box 2-belasting in 2025: tarieven, schijven en drempels

Voor de inkomsten die onder de box 2-belasting vallen, blijven er in 2025 twee schijven bestaan. De eerste schijf belast uw voordeel uit aanmerkelijk belang tegen 24,5 % tot een vastgesteld grensbedrag. Voor inkomen dat boven die grens valt, geldt een tweede schijf van 31 %.

Het drempelbedrag voor 2025 is vastgesteld op € 67.804 per belastingplichtige. Voor fiscale partners geldt in feite een verdubbeling van deze grens: zij kunnen samen tot € 135.608 aan inkomen uit aanmerkelijk belang toerekenen aan het lage tarief.

Hieronder vindt u een overzichtelijke tabel met de tarieven en drempels over de jaren 2023 tot en met 2025:

JaarSchijf 1Schijf 2Drempel
202326,9 %
202424,5 %33 %€ 67.000
202524,5 %31 %€ 67.804

Deze cijfers geven duidelijk weer hoe de belastingen in box 2 zich ontwikkelen: het lage tarief blijft gelijk, terwijl het toptarief daalt en de drempel licht stijgt door indexatie.

Dividendbelasting en box 2-belasting berekenen

Wanneer u winst maakt in uw bv en vervolgens een uitkering doet, speelt de berekening van de dividendbelasting en box 2-belasting een belangrijke rol. Hieronder vindt u de stappen die u moet doorlopen om tot uw netto privé-inkomen te komen.

  1. Eerst berekent u de winst in de bv.
  2. Vervolgens wordt de vennootschapsbelasting (VPB) afgetrokken. Het tarief bedraagt 19 % tot € 200.000 winst en 25,8 % boven dat bedrag.
  3. Het resterende bedrag kan uitgekeerd worden als dividend.
  4. Over dat dividend betaalt u de box 2-belasting volgens de twee schijven die gelden voor box 2-belasting in 2025.
  5. Het bedrag dat overblijft na aftrek van de box 2-belasting is uw netto privé-inkomen.

Onderstaande tabel toont hoe de winst in de bv stap voor stap wordt belast via de vennootschapsbelasting en box 2-belasting, en welk netto bedrag uiteindelijk overblijft als privé-inkomen:

ScenarioWinst in bvVPBDividendBox 2‑belastingNetto privé-inkomen
Alleenstaand€ 100.000€ 19.000€ 81.000€ 20.703€ 60.297
Fiscale partners€ 150.000€ 28.500€ 121.500€ 29.767,50€ 91.732,50

Deze berekening maakt duidelijk hoe belangrijk het is om dividenduitkeringen strategisch te plannen om de totale belastingdruk op uw privé-inkomen te beperken.

Meer over de gratis factuurdienst

DGA‑praktijk: loon (Box 1) of dividend (Box 2)?

Als directeur-grootaandeelhouder (DGA) kunt u zichzelf belonen via loon (Box 1) of dividend (box 2). Loon is belast met inkomstenbelasting en premies, terwijl dividend na vennootschapsbelasting onder de box 2-belasting valt. Bij hogere inkomens is dividend vaak fiscaal voordeliger.

De Belastingdienst verplicht DGA’s om zichzelf een gebruikelijk loon uit te keren, in 2025 minimaal € 56.000. Wat u daarboven uitkeert als dividend, kan voordeliger zijn, vooral omdat de gecombineerde belastingdruk dan lager uitvalt. Toch blijft afstemming nodig, omdat loon recht geeft op heffingskortingen en invloed heeft op pensioenopbouw.

Onderstaande tabel toont een vereenvoudigd voorbeeld van netto-inkomen bij twee inkomensniveaus:

InkomensniveauBox 1 (loon)Box 2 (dividend)Verschil
€ 60.000€ 38.000€ 41.000+ € 3.000
€ 120.000€ 69.000€ 73.000+ € 4.000

De cijfers laten zien dat belastingen in box 2 bij hogere inkomens vaak voordeliger zijn dan belasting op loon, mits u voldoet aan de gebruikelijkloonregeling.

Belangrijke veranderingen in 2025 voor de planning van uw box 2-belasting 

In 2025 daalt het hoogste tarief van de box 2-belasting van 33 % naar 31 %. Tegelijk stijgt het drempelbedrag voor het lage tarief van € 67.000 naar € 67.804 per persoon. Voor fiscale partners verdubbelt dit bedrag.

Nieuw is ook dat inkomen uit box 2 vanaf 2025 meetelt voor de afbouw van de algemene heffingskorting. Dit kan leiden tot een hogere belastingdruk bij hogere inkomsten.

Voor dividenduitkeringen later in 2025 is het daarom belangrijk om goed te plannen. Met een slimme timing en spreiding van uw uitkeringen kunt u de belastingen in box 2 beperken en optimaal gebruikmaken van de nieuwe tarieven en drempels.

Meer over Finom

Dividendbelasting en box 2 bij fiscale partners

Voor fiscale partners geldt bij de box 2-belasting dat het gezamenlijke voordeel uit aanmerkelijk belang meetelt voor de drempel van de lage schijf. In 2025 is die drempel voor één persoon € 67.804, maar fiscale partners kunnen samen gebruikmaken van een verdubbelde grens van € 135.608. Dat biedt ruimte om van meer dividend te genieten tegen het lagere tarief van 24,5 %.

Om hier optimaal gebruik van te maken, kunnen partners de dividenduitkering slim verdelen. Door bijvoorbeeld ieder een gelijk deel van het dividend te ontvangen, blijven beiden binnen de lage schijf en voorkomt u dat een groter deel tegen het hogere tarief van 31 % wordt belast.

Stel: u en uw partner zijn allebei aandeelhouder met ieder 50 % van de aandelen, en u wilt samen € 150.000 aan dividend uitkeren. Als het hele bedrag aan een van u beiden wordt toegerekend, wordt een deel belast in de hogere schijf. Verdeel u het dividend echter gelijkmatig (ieder € 75.000), dan valt een groter gedeelte binnen de lage schijf van 24,5 %. Het verschil kan al snel enkele duizenden euro’s aan besparing opleveren, afhankelijk van de exacte bedragen. Dit maakt fiscale afstemming tussen partners bij dividenduitkeringen bijzonder waardevol voor het optimaliseren van de belastingen in box 2.

Verkoop van aandelen (vervreemdingsvoordelen) en box 2

Wanneer u uw aandelen in een vennootschap verkoopt en u heeft een aanmerkelijk belang, valt de verkoopwinst onder de box 2-belasting. Deze winst wordt aangeduid als vervreemdingsvoordeel en is belast volgens de gebruikelijke tarieven in box 2.

De berekening van deze winst is relatief eenvoudig: u neemt de verkoopprijs van de aandelen en trekt daar de verkrijgingsprijs vanaf, dus wat u ooit voor de aandelen betaalde of inbracht. Ook kosten die direct verband houden met de verkoop, zoals advies- of notariskosten, mogen in mindering worden gebracht. Wat overblijft, wordt belast als inkomen in box 2.

Het verschil met een dividenduitkering zit vooral in het moment en de aard van de uitkering. Dividend is een periodieke uitbetaling uit de winst, terwijl verkoopwinst ontstaat bij overdracht van uw belang. In beide gevallen is sprake van belastingheffing in box 2, maar de fiscale behandeling van de verkoop vraagt extra aandacht. Een goede voorbereiding kan helpen om de belastingen in box 2 te optimaliseren bij een (gedeeltelijke) verkoop van uw aandelen.

Holdingstructuur en doorstroom van dividend

Veel ondernemers kiezen voor een holdingstructuur om vermogen te beschermen, winst flexibel door te schuiven en risico’s te spreiden. In deze opzet bezit de holding de aandelen van de werkmaatschappij, waardoor winst buiten bereik blijft van mogelijke schuldeisers van de werkmaatschappij.

Een belangrijk voordeel is dat dividend van de werkmaatschappij meestal belastingvrij kan worden doorgeschoven naar de holding, dankzij de deelnemingsvrijstelling. Dit geldt wanneer de holding minimaal 5 % van de aandelen bezit. De winst kan dan opnieuw worden geïnvesteerd zonder directe heffing.

Belasting wordt pas geheven wanneer de holding het dividend uitkeert naar privé. Op dat moment betaalt u box 2-belasting, afhankelijk van het bedrag en de toepasselijke schijven. Een holding biedt zo meer grip op het moment en de omvang van de belastingheffing.

Rekenvoorbeelden voor belastingen in box 2: 2024 vs 2025

Om het effect van de gewijzigde tarieven in de box 2-belasting goed te begrijpen, is het nuttig om te kijken naar een concrete vergelijking tussen 2024 en 2025. Door dezelfde dividenduitkering in beide jaren door te rekenen, wordt duidelijk wat de impact is van de verlaging van het hoogste tarief en de verhoging van het drempelbedrag.

In de onderstaande tabel is uitgegaan van een dividend van € 100.000. Daarbij is het verschil in belastingdruk tussen de jaren doorgerekend op basis van de geldende schijven:

JaarDividendBox 2‑belastingNetto na belasting
2024€ 100.000€ 27.305€ 72.695
2025€ 100.000€ 26.593€ 73.407

De verlaging van het hoogste tarief in 2025 van 33 % naar 31 %, in combinatie met het iets hogere drempelbedrag, levert een netto voordeel op. Bij een gelijk dividendbedrag van € 100.000 houdt u in 2025 € 712 meer over dan in 2024. Voor hogere dividenduitkeringen kan dit voordeel zelfs verder oplopen. Deze vergelijking onderstreept het belang van timing in uw dividendplanning en het optimaal benutten van de schijventarieven in de box 2-belasting in 2025.

Lees onze andere artikelen:

Laatste artikelen